Bij elke bijzondere handeling gaat het denken aan het doen vooraf.
Bij het handelen van klassen of massa’s blijkt de betekenis van het handelen pas achteraf.
Hier gaat de daad vooraf aan het begrip.

Theo Maassen (1891-1974)

  1. Home
  2. /
  3. Uncategorized
  4. /
  5. Requiem voor de sociaal-democratie.

Requiem voor de sociaal-democratie.

Zij constateert dat de ‘linkse’ partijen in Europa steeds verder afbrokkelen en ook zelf niet meer lijken te geloven in het politieke spel waar ze deel van uitmaken. Labour in Engeland heeft na jarenlange bezuinigingen en de afbraak van steeds meer sociale voorzieningen door de conservatieven onder leiding van David Cameron in mei 2015 opnieuw een forse verkiezingsnederlaag geleden en de conservatieven kunnen hun sloopwerk gewoon voortzetten. Ook in Polen stellen de sociaal-democraten al jaren nauwelijks meer iets voor en in Nederland nadert de PvdA ‘een implosie’, zoals zij het noemt. Volgens haar zijn deze partijen ‘hun verhaal kwijt’, hebben ze niets zinnigs meer te zeggen of bij te dragen. Sociaal-democraten beweerden altijd te streven naar een rechtvaardige maatschappij; Adri Duivesteijn, het Eerste-Kamer lid voor de PvdA die in december 2014 nog voor veel politieke beroering zorgde, toen hij tegen het wetsvoorstel stemde dat de vrije artsenkeuze voor patiënten sterk zou beperken, verklaarde onlangs nog dat de sociaal-democratie wat hem betreft staat voor ‘solidariteit’. Ondertussen werkten hij en zijn partijgenoten mee aan een in hoog tempo doorgevoerde afbraak van de verzorgingsstaat die sinds de Tweede Wereldoorlog met veel strijd tot stand is gekomen.

‘Tegenwoordig’, zo schrijft De Gruyter, ‘voert een linkse regering vrijwel hetzelfde economische beleid als een rechtse.’ Dat is niet omdat ze hun principes ontrouw zijn geworden, ze voeren een beleid uit dat er op is gericht de economie te laten groeien of groei weer mogelijk te maken. M.a.w. een beleid dat er op is gericht dat de ondernemers weer meer winsten kunnen maken. ‘Dat beleid’ zo vervolgt zij, ‘wordt, vanwege de globalisering, ver boven hun hoofden uitgestippeld: door de ‘markten’, het IMF, de trojka [1] of in de boardroom van Pimco, één van de grootste obligatiefondsen ter wereld.’ Het verschil tussen vroeger en nu is volgens ons niet zozeer dat linkse partijen toen een ander beleid voorstonden, er een andere praktijk op na hielden, nee, het verschil is dat de speelruimte voor hen nu geheel weg is, zij lopen nu aan een strakke leiband. De Gruyter geeft hier een prachtig voorbeeld van: een bepaalde linkse politicus, ‘in een Europees land-in-moeilijkheden’, durfde geen interview aan haar toe te staan, ‘”omdat Wall Street me afstraft als ik één woord verkeerd zeg”. Hij mag ideeën hebben’, zo schrijft zij, ‘maar die moet hij voor zichzelf houden. Zijn speelruimte is nul.’

‘De sociaal-democraten bieden burgers geen oplossingen meer’ zo luidt haar scherpe en terechte conclusie. Volgens ons echter hebben sociaal-democraten nooit echte oplossingen geboden voor de problemen waar arbeiders in deze maatschappij mee te kampen hebben. Het bijzondere van de huidige situatie is dat de welvaartsstaat niet meer te betalen is volgens de logica van het kapitalistische economische systeem in een tijd waarin de gehele wereld tot één grote markt is geworden, bekend onder de term globalisering [2]. De sociaal-democraten hebben zich hiervoor ingezet, omdat ‘de globalisering goedkope kredieten vrijmaakte, die hen in staat stelden uitkeringen, pensioenen en andere verworvenheden van de naoorlogse welvaartsstaat te blijven betalen’. Bovendien, zoals zij bijna terloops opmerkt, deden zij dat om sociale onrust tegen te gaan; angst voor arbeidersacties is al sinds het ontstaan van het kapitalisme een belangrijke drijfveer voor sociale maatregelen.

Om al deze maatregelen te betalen hebben veel landen zich diep in de schulden gestoken in de hoop dit ooit weer terug te kunnen betalen. Tijdens de recente crisis zijn de staatsschulden geëxplodeerd (mede om de banken van de ondergang te redden) en worden regeringen door de kredietverstrekkers (voor een groot deel de door de regeringen geredde banken) gedwongen te bezuinigen. Het maakt hierbij nu minder dan ooit uit of er een ‘linkse’ of een ‘rechtse’ partij aan de regering is. Zij zijn allemaal onderdeel van het probleem dat moet dansen naar de pijpen van de kredietverstrekkers.

De vraag die zich na het lezen van de analyse van De Gruyter en van bijvoorbeeld ‘Dit kan niet waar zijn’ van Joris Luyendijk opdringt is: hoe moet het verder met het kapitalisme? De depressie van de jaren ’30 is geëindigd met een vernietigende wereldoorlog en ook nu, in de huidige, aanhoudende crisis is de oorlogshitserij in volle gang, sterker nog de oorlog zelf is al gaande en breidt zich uit: met de bombardementen op de Jemenitische bevolking heeft de regering van Saoedi Arabië het kruitvat in het Midden Oosten een grote stap dichter bij een ontploffing gebracht. De oorlog in en rond de Oekraïne heeft ook maar een klein zetje nodig. Helaas laat het aantal voorbeelden zich gemakkelijk uitbreiden.

Caroline de Gruyter toont overtuigend aan dat de (linkse) partijen geen antwoord hebben; het Congres van Wenen (1814/15) heeft zich naar Brussel verplaatst en danst daar even zinloos door in machteloze pogingen de puinhopen te maskeren: ‘Ga maar gerust slapen’ wordt ons opnieuw voorgehouden. [3] De Gruyter ziet terecht geen oplossing in een revolutie van de diverse partijen ‘ter linkerzijde’. Zij zijn onlosmakelijk deel van het probleem. Het kapitalisme is wat dat betreft inderdaad een ‘geniaal’ systeem.

Er is één grote maar: de crises worden steeds heftiger, veelomvattender en moeilijker op te lossen. Dit kan niet anders dan steeds meer maatschappelijke ellende opleveren en dus ook steeds meer verzet. Zoals ooit het Romeinse Rijk, gebaseerd op slavernij, en de feodale maatschappij, gebaseerd op horigheid, ten onder zijn gegaan en zijn opgevolgd door een ander maatschappelijk stelsel, zo zal ook het kapitalisme, gebaseerd op loonarbeid, ten grave worden gedragen. Niet door politici van welke pluimage dan ook, maar door de arbeiders. Niet omdat ze dat zo graag willen, maar omdat ze geen keuze hebben. De oude kreet van Rosa Luxemburg ‘Socialisme of barbarij’ is actueler dan ooit.

Het verzet is logischerwijs nog verspreid en diffuus, maar is wel waar te nemen; om enkele voorbeelden te noemen

  • de protesten tegen de steeds verder om zich heen grijpende corruptie en de steeds schaamtelozere zelfverrijking;
  • de lente-opstanden in het Midden-Oosten zijn niet alleen mislukkingen maar uitingen van diepgewortelde onvrede met de potentaten die de bevolking in die landen al zo lang onder de duim en arm houden;
  • de machtspositie van Poetin is heel wankel;
  • de protesten tegen het voortdurende doodschieten van zwarte Amerikanen ontwikkelt zich bij herhaling tot verdergaand sociaal verzet.

Hoe de toekomst er uit zal zien is niet te voorspellen, maar vertrouwen hebben op sociaal-democratische partijen heeft geen enkel nut.



[1] De ‘trojka’ bestaat uit de drie partijen die bepalen of staten die lid zijn van de Europese Gemeenschap en financiële tekorten hebben, voldoen aan de afgesproken bezuinigingen en hervormingen die zijn vastgesteld als voorwaarde voor het ontvangen van financiële hulp. De drie partijen zijn de Europese Commissie, het IMF en de Europese Centrale Bank.

[2] Het Centraal Bureau voor de Statistiek verstaat hieronder: ‘Door de voortschrijdende internationalisering van de productie van goederen en diensten raken nationale economieën steeds meer met elkaar verweven. Dat geldt zeker voor een open economie als de Nederlandse. Kenmerkend voor het proces van economische globalisering zijn de groeiende internationale handel en buitenlandse directe investeringen en toegenomen betekenis van multinationals.

[3] In een radiotoespraak in 1936 over de toenmalige internationale spanningen probeerde Minister-president H. Colijn met deze woorden de Nederlandse bevolking gerust te stellen. Sinds die tijd wordt deze uitspraak vaak geciteerd om de misleidende woorden van politici aan de kaak te stellen.