Over Daad & Gedachte
Het maandblad Daad & Gedachte, waarvan het eerste nummer in januari 1965 verscheen, werd uitgegeven door een kleine groep, waarvan de leden vele jaren achtereen deel hadden uitgemaakt van de Spartacusbond. Deze bond, in de bezettingsjaren 1940-1945 ontstaan tengevolge van een steeds nauwere samenwerking tussen enerzijds een aantal leden van de vooroorlogse RSAP (1) en anderzijds van de vooroorlogse GIC (2), onderscheidde zich door een kritische instelling ten aanzien van alle instellingen, organen en stromingen van de ‘oude arbeidersbeweging’. En tot die oude arbeidersbeweging werden niet alleen zowel de anarchisten als de sociaaldemocraten gerekend, maar eveneens de diverse tot het bolsjewisme behorende partijen of groepen, alsmede de vakbeweging, van welke kleur of signatuur dan ook.
In de loop van het jaar 1964 ontstond er in de Spartacusbond een conflictsituatie, die het gevolg was van ernstige meningsverschillen. Bij de presentatie van het nieuwe tijdschrift werden die meningsverschillen teruggevoerd op ‘een verschil van opvatting betreffende de onderzoekmethode, die moet worden toegepast wanneer men uit de ontwikkeling van de samenleving en haar sociale conflicten het helderste inzicht wil verkrijgen in de ontwikkeling van de arbeidersstrijd’. Deze ietwat zwaarwichtige formulering kan gezien worden als een soort van echo van de – soms verhitte – onderlinge discussies die in de loop van het voorafgaande jaar 1964, en vooral in de tweede helft daarvan, in de Spartacusbond waren gevoerd.
Kort samengevat spitsten die discussies zich toe op de vraag naar het wezenlijke karakter van de sociaaldemocratie. Maar er openbaarde zich een scheiding van de geesten telkens opnieuw wanneer er ook andere vraagstukken aan de orde kwamen. Soms ging het daarbij om actuele kwesties (bijvoorbeeld de houding van het OVB (3) bij een aan de gang zijnde staking), soms om een theoretische. Op de achtergrond van dat alles speelde de vraag welke rol de bond zelf vervulde – of kon vervullen – in de strijd van de arbeidersklasse.
Volgens hen die in het begin van 1965 – nadat zij of voor de bond bedankt hadden of geroyeerd waren – de groep Daad en Gedachte vormden, was in de loop van de jaren gebleken, dat de Spartacusbond restanten vertoonde van de oude partijstructuur, niettegenstaande de kritiek die de bond voortdurend op een dergelijke structuur had geleverd. De kleine groep Daad en Gedachte was van mening, dat de in de Spartacusbond aanwezige resten van verouderde en niet meer bruikbare structuren ‘de zwakte’ van deze bond hadden gevormd. Het gevolg van deze opvatting was, dat de groep Daad en Gedachte een geheel andere structuur kreeg dan de bond waarvan de groep een afsplitsing vormde.
Het maandblad waaraan de groep haar naam ontleende zou, zo werd bij het verschijnen van het eerste nummer van de eerste jaargang met nadruk gesteld, gewijd zijn aan ‘de problemen van de zelfstandige arbeidersstrijd’. Ook met die woorden probeerden de uitgevers aan te geven in welk opzicht zij van de Spartacusbond verschilden. De doeleinden die de kleine groep zich van het begin af aan stelde zijn tot op heden de doeleinden van de groep gebleven en de leden van de groep Daad en Gedachte zijn in wezen trouw gebleven aan de opvattingen die zij huldigden en die hen met het overige gedeelte van de Spartacusbond in conflict brachten.
In wezen trouw, zeggen wij. Want de opvattingen van de groep, die allesbehalve een steriel of dogmatisch gezelschap vormde, hebben zich wel verder ontwikkeld. Dat kon ook moeilijk anders verwacht worden van een groep, die activiteiten ontplooide en inzichten ontwikkelde te midden van een wereld, die in de loop van de jaren aan sterke en ingrijpende ontwikkelingen onderhevig was. Temeer was dat het geval bij een groep, die – met Karl Marx – van mening is, dat niet de maatschappelijke werkelijkheid bepaalde opvattingen weerspiegelt, maar dat omgekeerd opvattingen een bepaalde werkelijkheid weerspiegelen en dat opvattingen des te juister zijn en des te meer geldigheid bezitten naarmate zij dichter bij de werkelijkheid staan.
(1) Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij, een in de jaren ’30, uit de fusie van twee andere partijen gevormde partij, waarvan de in 1942 door de Duitsers gefusilleerde Henk Sneevliet (1883-1942) de meest op de voorgrond tredende leider was. De partij bestond voor een deel uit leden van de in 1932 van de SDAP afgescheiden OSP. Aanvankelijk had de RSAP sterke sympathie voor Leo Trotski(1879-1940). Later stond ze kritisch tegenover hem.
(2) GIC – Groep van Internationale Communisten. Een radenkommunistische groep, die standpunten verdedigde zoals in de jaren ’20 waren ontwikkeld door Herman Gorter en Anton Pannekoek.
(3) OVB – Onafhankelijk Verbond van Bedrijfsorganisaties, ontstaan uit de EVC (Eenheids Vak Centrale) in de dagen van de Rotterdamse havenstakingen kort na de tweede wereldoorlog.