Politieke partijen
Politieke partijen zijn kinderen van het kapitalisme. Zij zijn de instrumenten waarmee de heersende klasse de politieke macht uitoefent om de kapitalistische productiewijze in stand te houden en verder te ontwikkelen.
De diverse partijen waren vroeger uitdrukking van de verschillende belangen die binnen de burgerlijke samenleving bestonden, en zij streden om deze belangen zoveel mogelijk door te zetten. Tegenwoordig zijn de verschillen tussen de diverse partijen grotendeels weggevallen. Het periodieke circus van de verkiezingen is veel geschreeuw en weinig wol; er vooral op gericht om aan de macht te blijven, om het goedbetaalde baantje veilig te stellen. De politiek interesseert ook steeds minder mensen, juist omdat het, op wat nuances na, niet meer uitmaakt wie er aan de regering is.
Hier komt nog iets bij. Steeds meer kiezers bekruipt het gevoel dat veel politici, zeker de absolute top, door de macht die ze hebben gecorrumpeerd zijn. Volgens de media- en massapsycholoog Jaap van Ginneken vallen uiteindelijk “alle mensen die een hoge positie bereiken voor ten minste één van de zeven zonden: lust, gulzigheid, hebzucht, gramschap, trots, gekte en ontkenning van sterven. Dat wil niet zeggen dat ze een beetje gek of hebberig zijn, nee, ze zijn extreem verslaafd of zeer corrupt.” (…) “Macht maakt geil. Zo simpel is het. Het doet iets met je aan de top, die euforie die je voelt om boven iedereen te staan, niemand die je wat doet. Dat verhoogt de pure geilheid van politici op leuke jonge dames in hun omgeving. Dat geldt niet alleen voor politici, je kunt het fenomeen ook kopiëren naar de top van het bedrijfsleven.” (NRC Handelsblad 27 september 2013)
Uit verder onderzoek (zie NRC 14 mei 2016) is gebleken dat mensen veranderen wanneer ze macht krijgen. “(…) er (komen) processen op gang die onze positieve bedoelingen ondermijnen. Sterker nog (…) wat er gebeurt in je hoofd als je macht verwerft, doet nog het meest denken aan mensen die door hersentrauma een antisociale persoonlijkheidsstoornis oplopen. Macht beschadigt je brein. Hoe dat werkt? Je aandacht, een schaarse hulpbron, verschuift steeds meer van andere mensen naar jezelf. Daarmee lopen je empathische en morele vermogens terug. Gevolg? Het aantal impulsieve, op eigen voordeel gerichte acties neemt toe. We gaan ons minder beschaafd en respectvol tegenover anderen gedragen. En intussen vertellen we onszelf dat we bijzonder en anders zijn. (…) machtige mensen (pakken) vaker de grootste portie als er gedeeld moet worden. Ze nemen vaker onterecht voorrang in het verkeer. Ze schelden en vloeken meer tegen anderen. En ze overwegen en plegen vaker overspel.”
Voor de arbeidersklasse heeft altijd gegolden dat haar bevrijding uitsluitend haar eigen werk kan zijn; zij kan niet vertrouwen op partijen, van welke snit ook, of op vakbonden, hoe radicaal de praat die zij uitslaan, ook moge lijken. In het artikel Over de malaise in de politiek en de crisis van het partijwezen, geschreven in 1991, geeft Cajo Brendel een historisch overzicht van de ontwikkeling van het partijwezen, afgezet tegen de maatschappelijke omstandigheden van dat moment.