Bij elke bijzondere handeling gaat het denken aan het doen vooraf.
Bij het handelen van klassen of massa’s blijkt de betekenis van het handelen pas achteraf.
Hier gaat de daad vooraf aan het begrip.

Theo Maassen (1891-1974)

  1. Home
  2. /
  3. Uncategorized
  4. /
  5. ‘De druiven der gramschap’...

‘De druiven der gramschap’ op herhaling

‘Hoe kun je een man bang maken als de honger niet alleen zijn eigen maag tergt, maar ook de rampzalige buiken van zijn kinderen? Je kunt hem niet bang maken … hij heeft een angst gekend, die alle andere angsten te boven gaat.’ (John Steinbeck, De druiven der gramschap, Hfdst. 19)

John Steinbeckpubliceerde dit boek in april 1939, enkele maanden voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een eind maakte aan een lange economische depressie in een verwoestende strijd om de wereldheerschappij. Hij beschrijft de vlucht van vele duizenden pachtboeren uit de staat Oklahoma in de VS die al vele jaren te kampen hadden met enorme droogte en stofstormen waardoor de oogsten steeds mislukten. Zij waagden de zware tocht van ongeveer 2.000 km naar Californië in aftandse auto’s waarin ze hun gezin en hun schamele bezittingen hadden opgetast. In dit “beloofde land” hoopten zij werk, land, waardigheid en een toekomst voor zichzelf en hun kinderen te vinden; zij vonden vooral uitbuiting, lage lonen en minachting.

Eind 2014 hadden ruim 19,5 miljoen mensen hun land als vluchteling verlaten; daarnaast waren er ruim 38 miljoen mensen in eigen land op de vlucht. Hiermee heeft de scherpe stijging die in 2011 is begonnen, zich voortgezet. Het heeft er dus alle schijn van het vluchtelingenvraagstuk onbeheersbaar aan het worden is.

 De sociale onderdrukking en de oorlogen in Azië, Afrika en het Midden-Oosten – die eindeloos en uitzichtloos lijken – drijven steeds meer mensen op de vlucht. Vanuit Syrië zijn 3,8 miljoen mensen op de vlucht geslagen, vanuit Afghanistan ruim 2,5 miljoen, uit Somalië ruim 1 miljoen, uit Soedan ruim 660.000 mensen, uit Zuid-Soedan ruim 610.000, uit Congo ruim 500.000, uit Birma ruim 470.000, uit de Centraal Afrikaanse Republiek ruim 410.000, uit de rest van de wereld nog eens ruim 4 miljoen; daarnaast zijn er al vele jaren 5,1 miljoen Palestijnse vluchtelingen.

Als voorbeeld van vluchtelingen die de afgelopen jaren veel in het nieuws zijn geweest, kunnen de Rohingya, een islamitische bevolkingsgroep, uit Birma worden genoemd. Zij zijn stateloos en hun vervolging lijkt inmiddels sterk op genocide. Velen van hen zijn verdronken of van honger en dorst omgekomen na maandenlang op scheepjes in de Golf van Bengalen en de Andamanse Zee te hebben rondgedobberd. In juli 2015 werd een groep tijdelijk toegelaten in Indonesië. Een andere groep zijn Cambodjanen van wie er ruim 500.000 in het buitenland werken – een derde van hen verkocht als slaaf ­– door toedoen van mensensmokkelaars.

Klimaatveranderingen maken het in veel landen, zoals Zuid-Amerika, steeds lastiger om van de opbrengst van de grond te leven. De Vruchtbare Halvemaan – het gebied waar duizenden jaren geleden de landbouw is ontstaan en dat delen van Turkije, Syrië, Irak en Iran omvat – zal aan het eind van deze eeuw waarschijnlijk verdwenen zijn onder invloed van klimaatveranderingen die het gevolg zijn van menselijk handelen (zie verderop). In Midden-Amerika drijft ook het geweld van de drugsmaffia grote aantallen mensen op de vlucht.

De overgrote meerderheid van deze vluchtelingen verblijft in de omringende landen. Miljoenen Afghaanse vluchtelingen leven in Iran en Pakistan. Zo’n 95 procent van de circa vier miljoen Syrische vluchtelingen probeert te overleven in Turkije, Libanon, Jordanië, Irak en Egypte. Omdat echter de regeringen in de ‘rijke’ landen onvoldoende geld geven aan organisaties als de UNHCR – de vluchtelingenorganisatie van de VN – nemen de voedselrantsoenen er sterk af. Veel vluchtelingen die het zich financieel en fysiek nog kunnen veroorloven, zien zich alsnog gedwongen om naar West-Europa te vluchten. Dit is ook de verklaring voor de sterke toename van vluchtelingen uit het Midden-Oosten die vanaf de zomer 2015 naar West-Europa trekken. Een groot deel van de vluchtelingen valt ten prooi aan mensensmokkelaars. Naar schatting zijn er 1,7 miljoen slachtoffers van mensensmokkelaars in Azië en dat is de helft van het wereldtotaal.

Het uitbreken van de burgeroorlog in Syrië die in 2011 is begonnen en die toenemende politieke en sociale spanningen en onrust in de hele wereld veroorzaakt, werd sterk beïnvloed door de droogte van de voorgaande jaren. Dit is de conclusie van een recent artikel in de Proceedings of the National Academy of Sciences.[1] Als gevolg van de droogte die duurde van 2007-2010, is de landbouwproductie in het noorden van Syrië drastisch gedaald. Vele, vele boeren verloren al hun gewassen en al hun vee; zo’n 1,5 miljoen mensen is gevlucht naar steden die al overbevolkt waren als gevolg van een instroom van ongeveer 1,2 miljoen Iraakse vluchtelingen in de jaren tussen 2003 en 2007. De prijzen van voedingsmiddelen stegen tot ongekende hoogten. De auteurs van de Proceedings-studie citeren een Syrische boer die in 2013 zei: ‘Natuurlijk. De droogte en de werkloosheid speelden een belangrijke rol in het proces dat mensen in de richting van de revolutie duwde. Toen de droogte over ons heen kwam, konden we het twee jaar volhouden, en toen zeiden we: “Het is genoeg geweest”.’ Ze tonen overtuigend aan dat de droogte die aan het uitbreken van de burgeroorlog in Syrië voorafging, ‘werd verergerd door de klimaatverandering die door de mens was veroorzaakt.’ De Amerikaanse ambassade in Damascus had al in 2008 gewaarschuwd voor een ‘sociale vernietiging’ van het land na de langdurige droogte in grote delen van Syrië (we weten dat dit dankzij documenten vrijgegeven door WikiLeaks).

Meer dan acht jaar geleden, op 16 juni 2007, schreef secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-Moon in The Washington Post over de oorlog in Soedan: ‘Naast de diverse sociale en politieke oorzaken, begon het conflict in Darfoer als een ecologische crisis, die op zijn minst voor een deel gevolg was van veranderingen in het klimaat. Twee decennia geleden begonnen de regens in Zuid-Soedan weg te blijven.’ Gedurende vele jaren was het voor landbouwers gebruikelijk geweest om ‘herders die het land doorkruisten, welkom te heten, hun kamelen te laten grazen en de waterbronnen te delen. Maar toen de regens wegbleven, omheinden boeren hun land uit angst dat het zou worden vernield door de passerende kuddes. Voor het eerst sinds mensenheugenis was er niet meer voldoende voedsel en water voor iedereen. Gevechten braken uit. Tegen 2003’, zo concludeert Ban Ki-Moon, ‘hadden de gebeurtenissen zich ontwikkeld tot de omvattende tragedie waar we vandaag getuige van zijn.’ Ban Ki-Moon wijst erop dat in diezelfde tijd het geweld in Somalië is ontstaan ‘uit een even explosieve mix van onzekerheid over voedsel en water’ en hetzelfde geldt voor ‘de problemen in Ivoorkust en Burkina Faso’.

Begrijpelijkerwijs vluchten mensen naar ‘rijke’ landen, Europa, de VS en Australië, wat een groeiende druk op de bevolking daar tot gevolg heeft. De kosten van de opvang en integratie van de vluchtelingen zijn enorm en er is onder de lokale bevolking een begrijpelijke angst voor mensen uit onbekende culturen met een andere godsdienst en gewoontes. Hier komt bij dat, in ieder geval in Nederland, mensen uit de lagere inkomensklassen het sterkst worden geconfronteerd met vluchtelingen die in of vlakbij hun buurten worden opgevangen. Bovenop de eigen economisch zwakke positie wordt de ellende van getraumatiseerde vluchtelingen gestapeld. Bovendien worden de lokale bewoners niet of nauwelijks betrokken bij de besluitvorming over de opvang, wat de afkeer van de heersende politieke elite nog verder versterkt. Het bedrijfsleven in Europa daarentegen ziet kansen om tekorten aan hooggeschoolde arbeidskrachten, gevolg van de groeiende vergrijzing, aan te vullen.

De overheden reageren met repressie door zich te concentreren op het zo lastig mogelijk maken dat vluchtelingen het ‘rijke’ westen bereiken. Wikipedia geeft een overzicht van de grenshekken en -muren die er op de wereld te vinden zijn, met gegevens over het jaar waarin met de bouw is begonnen en over het doel van de grensbarrière. Het overgrote deel is gebouwd in deze eeuw. In het overzicht ontbreken overigens de barrières in de Middellandse Zee waar de marines van Europese landen vluchtelingen proberen tegen te houden en de soortgelijke inspanningen van de Australische marine om vluchtelingen uit dat werelddeel weg te houden. Het meest recente voorbeeld is het hek dat sinds september 2015 is gebouwd tussen Hongarije en Servië/Kroatië. Een aantal muren ontbreekt in het overzicht: de hekken in het Franse Calais om de Kanaaltunnel naar Groot-Brittannië af te schermen; het eiland Cyprus is al ruim 40 jaar met een muur verdeeld in een Grieks en een Turks deel.

Waarom worden er overal ter wereld steeds meer hekken geplaatst? Wat is de behoefte om steeds meer mensen op hun plek vast te zetten en te houden? Wie ‘beschermt’ wie tegen wie? De sociale verhoudingen verharden zich overal ter wereld, de repressie groeit, ook in de ‘rijke’ landen. Bewakingscamera’s zijn overal, privacy op Internet is in rook opgegaan; big brother is watching us all. Waarom?

Het gebruikelijke antwoord is dat ‘terroristen’ onze vrijheid bedreigen en aanslagen willen plegen op onschuldige burgers; dat we daarom allemaal een beetje van onze privacy moeten inleveren ten behoeve van onze veiligheid. Wanneer je onschuldig bent, heb je immers niets te verbergen! Sinds Edward Snowden in 2013 heeft onthuld wat regeringen en veiligheidsdiensten werkelijk aan het doen zijn, is het duidelijk dat er meer aan de hand is dan ‘terrorisme’. Al in 1978 werd in een uitstekend boek over de achtergrond van de zich steeds verder verdiepende maatschappelijke crisis in de Britse en andere westerse samenlevingen geconcludeerd dat

‘nu de instrumenten van de “hegemonie met behulp van instemming” zijn uitgeput, komt de verschuiving naar het routinematig gebruik van de meer repressieve functies van de staat meer en meer op de voorgrond te staan. Hier slaat de slinger in de uitoefening van de hegemonie resoluut uit naar het andere uiterste, van een situatie waarbij goedkeuring gaat boven dwang naar een toestand waarin dwang als het ware de natuurlijke en routinematige manier wordt waarmee instemming wordt verzekerd. Deze verschuiving in de interne balans van hegemonie – van instemming naar dwang – is een reactie, binnen de staat, op de toenemende polarisatie van de klassenverhoudingen (echte en ingebeelde). Het is precies hoe een “crisis van de hegemonie” tot uitdrukking komt.’[2]

Het lijkt er op dat de staat tegen haar burgers wordt beschermd, dat het volk steeds meer als een bedreiging van de bestaande sociale orde wordt beschouwd.

In een recent artikel borduurt Saskia Sassen voort op deze analyse en plaatst de door oorlog ontheemden in een breder perspectief, waarbij zij schrijft dat ‘(…) in de laatste twee decennia het aantal mensen dat in een groot deel van de wereld is “verdreven” uit de economie, sterk is toegenomen. De actieve groei van een middenklasse in de periode daarvoor is vervangen door de verarming en het krimpen van de middenklasse.’ Onder de “verdrevenen” verstaat zij de groeiende aantallen van de extreem armen, van de ontheemden in de arme landen, die zijn gestald in formele en informele vluchtelingenkampen, van de mensen die tot een minderheid zijn gemaakt en worden vervolgd in de rijke landen, die zijn gestald in gevangenissen, van arbeiders wier lichamen kapot worden gemaakt op het werk en die op veel te jonge leeftijd nutteloos worden gemaakt, van een “surplus bevolking” die, op zich gezond van lijf en leden, wordt gestald in getto’s en sloppenwijken.’[3] In haar laatste boek schrijft Sassen de verharding van de sociale verhoudingen ook toe aan de ontwikkeling van het kapitalisme in antwoord op de crisis van de jaren ’80 en de huidige crisis die zich na het bankroet in 2008 van de bank Lehman Brothers als een tsunami over de wereld heeft verspreid. Volgens Sassen wordt het huidige kapitalisme gekenmerkt ‘door een dynamiek die meer weg heeft van roofdierengedrag dan van een gewone evolutie, ontwikkeling of vooruitgang’.[4]

Wanneer je de informatie over vluchtelingen zo bij elkaar ziet – en het is nog maar een fractie van wat er werkelijk gebeurt – dan lijkt het een natuurramp die zich aan die mensen voltrekt. Shit happens; vervelend, afschuwelijk. In de pers wordt de menselijke ellende en tragedie voor de betrokkenen spectaculair in beeld gebracht, waarbij de foto van de dode, 3-jarige Alan Kurdi uit Kobani (Syrië), aangespoeld op een Grieks eiland, de menselijke maat in de huiskamers bracht. Maar er is weinig natuurlijks aan de ramp, ook al speelt de natuur onder invloed van menselijk handelen wel een rol. Mensen zien zich gedwongen om huis en haard te verlaten als gevolg van oorlog, vervolging, ellendige omstandigheden. Deze zijn terug te voeren op een economisch systeem dat alleen geïnteresseerd is in geld verdienen en in het uitschakelen van concurrenten en het veiligstellen van invloedsferen. De overheden, de elites zijn als bestuurders van de ‘rijke’ landen niet werkelijk geïnteresseerd in de ellende die de vluchtelingen doormaken. Pas wanneer ze in grote getale naar de ‘rijke’ landen komen – wanneer de stront hen over de schoenen loopt – komen ze in actie. Als het niet anders kan door hen toe te laten en hen zoveel mogelijk te gebruiken als arbeidskrachten in een vergrijzende bevolking. De besluitvorming gaat heel traag, aarzelend, met veel tegenzin en besluiteloosheid, die zelfs zo erg is dat in Europa het gehele Europese project in elkaar dreigt te donderen.

 

Waarschijnlijk zullen de komende jaren een verdere toename van economische problemen laten zien en daarmee zullen de oorlogsdreiging en de daadwerkelijke oorlogen alleen maar in omvang groeien. Bovendien zullen de klimaatveranderingen het (over)leven op steeds meer plaatsen op aarde nog moeilijker maken. Vluchtelingen zullen blijven komen, zijn niet meer weg te denken.

 

[1] Colin P. Kelley, Shahrzad Mohtadi, Mark A. Cane, Richard Seager and Yochanan Kushnir, Climate Change in the Fertile Crescent and Implications of the Recent Syrian Drought, in: Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America (PNAS), 112: 11 (March 17, 2015), p. 3241-3246.

[2] Stuart Hall, Chas Critcher, Tony Jefferson, John Clarke, and Brian Roberts, Policing the Crisis: Mugging, the State, and Law and Order, London 1978, p. 320.

[3] Saskia Sassen, Expelled: humans in capitalism’s deepening crisis, in: Journal of World-Systems Research, Vol. 19 (2013) No. 2, p. 198.

[4] Saskia Sassen, Expulsions: brutality and complexity in the global economy, Harvard University Press, 2014.